Afbeelding
Foto:

De Kettingbrug

Deel 52 - De gemeentegrens van Hengelo werd tot ongeveer 1915 afgebakend bij de ons bekende Boekweitweg en de Kuipersdijk. Richting Enschede behoorde bij Lonneker. Lonneker was in die tijd nog een zelfstandige gemeente. Tot haar gebied behoorde Twekkelo, Usselo en een deel van Klein en Groot Driene.

In 1881 begon de eerste afknabbeling door Enschede aan bovengenoemde namen. Door de geweldige industrialisatie vanwege de textielindustrie in onder andere Enschede was er grote behoefte an huisvesting voor de toestroom van de vele arbeidskrachten uit de omgeving. Hengelo was opgezadeld met hetzelfde probleem. Stork, Dikkens en HEMAF had ook behoefte aan werkvolk. Er was veel overleg bij de gemeente Enschede, Lonneker en Hengelo om de gemeentegrenzen te wijzigen. Na geruime tijd van overleg werd de gemeentegrens van Hengelo uitgebreid richting Enschede daar waar hij nu nog aanwezig is. Aan deze weg tussen Hengelo en Enschede werd in 1915 een café-restaurant geopend. De eerste uitbater was de heer Rond die zijn uitspanning de Kettingbrug noemde. Door de toenemende welvaart ging de heer Rond ervan uit dat zijn uitspanning door de dagjesmensen in het weekend bezocht zou worden, tevens rekende hij op bezetting van zijn zaak door huwelijk en andere feestelijke bijeenkomsten.


In die tijd was de welvaart nog een bescheiden begrip. Men ging nog niet twee à drie maal per jaar met vakantie. Op Hemelvaart en Pinksteren ging men op de fiets erop uit. Vader en moeder dronken een glas ranja en vermaakten zich in de speeltuin. In die tijd was er voor kinderen een kettingbrug, een vermaak die graag wil beschrijven voor wie hiermee onbekend is. In de tuin was een ondiepe kuil gemaakt en gevuld met water. Er overheen was een soort overgang, bestaande uit planken of een zeil, gemaakt. Aan de zijkant een touw waar de kinderen zich aan vast konden houden. De bedoeling was dat de kinderen onder veel hilariteit over de planken of zeil liepen om ondanks het opspattende water droog aan de overzijde te komen. Hetgeen in veel gevallen niet lukte.

Voor het restaurant en speeltuin volgden een aantal uitbreidingen, hetgeen de sfeer en uitbating ten goede kwamen. In 1930 neemt de heer Vaanholt het beheer over. Tot in 1970. Na 1970 gaat alles in een versneld tempo veranderen. Het is een andere tijd. De welvaart heeft ook bij De Kettingbrug haar intrede gedaan. Er is een zaak in Enschede onder de naam Wiener Café. Deze uitbating heeft behoefte aan uitbreiding. De naam De Kettingbrug wordt gewijzigd in Scaramouche.

Tuinen als de Waarbeek en de Efteling verheugen zich in een brede belangstelling. Om mee te kunnen moet De Kettingbrug investeren. Het verzoek van het Wiener Café komt goed gelegen. Binnenin wordt een grote verbouwing verricht. Van de hotelkamers worden kleine kamertjes gemaakt en de ramen geblindeerd. Er komen dames die het oudste beroep van de wereld uitoefenen. Op deze wijze probeert men zich liggend staande te houden. Kortom de speeltuin van buiten wordt naar binnen verplaatst. Beneden een drankje aan de leestafel en de wereldproblemen boven bespreken.

Aan alle pret komt een einde als in 1983 brand uitbreekt op een bovenkamer. Hoe de brand ontstaan is blijft onbekend. Boze tongen beweren dat het boven zo heftig is toegegaan dat brand onvermijdelijk was. Er is geen redden meer aan, want al snel is het een grote uitslaande brand. De gemeente Hengelo was deze locatie al geruime tijd een doorn in het oog. De brandweer wist dit en rukte vertraagd uit. Het uitrollen van de slangen voor bluswerk duurde langer dan normaal. Wat overbleef was een rokende puinhoop.

De eigenaar heeft nog geruime tijd gepoogd om werderopbouw mogelijk te maken om op dezelfde voet door te gaan. Het gemeentebestuur gaf geen toestemming voor een horecabestemming om herhaling te voorkomen. Scaramouche verplaatste haar bestemming naar Enschede. Iets waar Hengelo niet rouwig om was. Wat in 1915 op een bescheiden wijze met een café- restaurant begon, resten nu nog in het maaiveld de resten van De Kettingbrug. Er staan struiken en boompjes en de resten van de fundering zijn overwoekerd door onkruid. Er heerst een stilte die onderbroken wordt door het niet aflatende verkeer over de autoweg. Wat rest zijn de dierbare herinneringen uit het verleden.


Marinus van Rooy